- huishoudelijk
- {{huishoudelijk}}{{/term}}1 [met betrekking tot de huishouding] domestic ⇒ household2 [met aanleg voor het huishouden] domestic♦voorbeelden:1 huishoudelijke apparaten • home applianceshuishoudelijke artikelen • household goodsvoor huishoudelijk gebruik • for household usehuishoudelijke uitgaven • housekeeping expenseshuishoudelijk werk/karweitje • household work/chore2 (niet) huishoudelijk aangelegd • (not) domestic
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.